Eeuwen zang, dans en spel – in verschillende combinaties en vormen, resulteerden aan het einde van de jaren ‘20 in een échte musical. Op Broadway (en West End) applaudisseerde het publieke na de depressieve jaren ‘30 voor de ene na de andere musical-klassieker. Het Nederlandse publiek mocht rustig wennen. Annie M.G. Schmidt (met Harry Bannink) zocht het héél dicht bij huis.
De Nederlandse theatergeschiedenis ging veel meer over ‘serieus’ toneel dan over ‘frivole’ shows en de lichtere tak van het theater werd gevormd door het cabaret en revues (bijvoorbeeld die van René Sleeswijk). Toneel en cabaret zouden wél de makers van de voorloper van de Nederlandse musical voortbrachten.
Wordt nooit verliefd
In 1919 schreven Herman Bouber en Louis Davids (zelf net terug uit Nederlands-Indië) met de Britse Margie Morris een onvervalst, Amsterdams volkstoneelstuk – met met liedjes! Bouber schreef een verhaal over overspel, tegenspoed en drie Jordanese matrozen die naar de Oost besluiten te vertrekken (nou, tabé dan), om na zes jaar in een heel ander Amsterdam terug te keren. Davids en Morris schreven de liedjes – die inmiddels onvervalste kroeg-klassiekers zijn geworden: “wordt nooit verliefd!”.
Hoewel écht Amsterdams (“er is geen jan die niet op tijd een hassebassie lust”) was het stuk een hit in heel Nederland: drie gezelschappen toerden tegelijkertijd door het land en gaven tweeduizend voorstellingen in twee jaar tijd. “De Jantjes” meerden aan (sorry) om nooit meer helemaal weg te blijven en ruim 100 jaar later hebben vrijwel alle grote theater-coryfeeën als Dolle Dries, Schele Manus, Toffe Jans, Bleke Doortje of Mooie Leendert op de planken gestaan. De Jantjes wordt over het algemeen beschouwd als de voorloper van de Nederlandse Musical, maar de eerste musical-in-nederland zou géén nederlandse-musical zijn.
Golden Age
Op Broadway was, na een flinke aanloop met Show Boat de musical geboren, maar the Great Depression zorgde voor een valse start: wie ging er na het theater? Alsof al die creatieve energie en ideeën onder de oppervlakte waren blijven borrelen, wachtend tot ze ergens heen konden, brak in de jaren ‘40 de Golden Age los. De jaren van de klassiekers en de grote namen.
Nog steeds wordt The Golden Age beschouwd als de bloeiendste groeiperiode van de musical. Rodgers en Hammerstein maakten Oklahoma! en The Sound of Music. Leonard Bernstein en Jerome Robbins creëerden samen The West Side Story (die! dans!), tevens het debuut van de legendarische Stephen Sondheim. Hello, Dolly!, Gypsy, The King and I, Fiddler on the Roof, My Fair Lady – de lijst is zo lang als Broadway zelf. My Fair Lady was op Broadway de doorbraak van Julie Andrews en in Nederland van de musical op zich.
Nederland aan de musical
We kunnen Willy Hofman en Piet Meerburg (in die tijd directeur van respectievelijk het Luxor Theater en het Nieuwe de La Mar Theater) beschouwen als de baas van het naoorlogse Nederlandse theater. Zij zagen My Fair Lady op één van hun gezamenlijke reizen naar Londen en wisten via een Deense uitvoering de rechten te bemachtigen. Wim Sonneveld (een van de illustere ‘grote drie’ van het Nederlandse cabaret) had de musical al meerdere keren gezien en was eigenlijk al lang om – hij zou de rol van professor Henry Higgins gaan vertolken.
Seth Gaaikema vertaalde het stuk (hij studeerde nog Nederlands en deed aan studentencabaret), zijn Spaanse graan doorstond de orkaan zo goed, dat er nooit meer behoefte zou zijn aan een nieuwe vertaling. “Bij George, het lukt r!” – Nederland was aan de musical.
Het was wederom Piet Meerburg (met John de Crane) die Annie M.G. Schmidt vroeg of zij een Franse musical wilde vertalen. Laat u maar meneer: ze had voorlopig zelf nog wel ideeën. Met Harry Bannink schreef Annie toen Heerlijk duurt het langst.
Het titelnummer werd vlak voor de premiere geschrapt: niemand begreep vervolgens waar de titel van de musical vandaan kwam.
Gouden zet
Heerlijk duurt het langst gaat over een meer dan doodnormaal gezin in de Hollandse jaren ‘60, waarvan de man vreemd gaat en de vrouw hem (na een ultimatum) het huis uit zet. Als zij denken dat hun tienerdochter een kind krijgt komen vader en moeder van schrik weer bij elkaar. Extreem gewone mensen in een extreem gewone setting – die herkenbaarheid was een gouden zet en liet de doe-maar-gewoon Nederlander rustig wennen aan een toch nog nieuwe theatervorm.
Jos Brink en Frank Sanders
Schmidt en Bannink stonden samen garant voor een reeks geliefde musical-voorstellingen (onder andere En Nu Naar Bed en Foxtrot) en kregen aan het einde van de jaren ‘70 gezelschap van een ander makers-duo. Jos Brink en Frank Sanders’ Maskerade ging in 1979 in première. In hun tweede musicalproductie pakten Brink en Sanders het groots aan: met Amerika Amerika wilde zij het Nederlandse publiek Broadway laten beleven.
In Amerika (1x) markeerde Hair wat jaren eerder juist het einde van de Golden Age periode waar Brink en Sanders al tappend naar refereerden, en de opkomst van de Rock Musical. Jesus Christ Superstar was de eerste van een behoorlijk aantal mega succesvolle musicals door Andrew Lloyd Webber en Tim Rice. Mega-musicals als Les Misérables, Cats en Miss Saigon leken (en kijken) eindeloze publiekstrekkers.
Open eind
Joop van den Ende bracht met ‘Les Mis’ het open-eind principe naar Nederland. The Phantom of the Opera, Chicago en Elisabeth staan op het programma zolang het publiek naar Scheveningen (of Utrecht) blijft komen.
Als er één theatervorm is, die bij de vorige eeuw hoort, is dat wellicht de musical. Het genre ontstond, bloeide op, schoot over de top en kwam weer terug. Klaar voor de 21e eeuw.
Auteur: Jessica Schots
Vanuit Rome schrijft deze Amsterdamse kunsthistoricus voor onder andere Time to Momo en Ciao Tutti. Over kunst, geschiedenis en interessante plekken die je zeker niet mag overslaan.
Meer info over Jessica lees je op haar website.